Gewenst: Verbod op micro- en nanoplastics

Een verbod op het toevoegen van micro- en nanoplastics is veel effectiever dan de vraag aan de regering om met de industrie (de kleding- en de cosmeticasector) tot afspraken te komen om alternatieven voor deze stoffen te gebruiken.

Vorige week werd in de Tweede Kamer mijn Motie (24300J nr 24)  aangenomen. Hierin wordt de regering gevraagd om de ontwikkeling van standaarden voor het meten van micro- en nanoplastics ter hand te nemen en deze standaarden vervolgens o.a. vast te leggen in de Kaderrichtlijn Water.

Micro-en nanoplastics zitten in lichamelijke verzorgingsproducten zoals shampoos en crèmes en komen vrij bij het wassen van synthetisch textiel zoals fleece. Zoals de naam micro- en nanoplastics al aangeeft, zijn deze stoffen te klein om te met het blote oog te zien en zitten ze goed opgelost in het water.  Deze stoffen worden ook niet uit het afvalwater gefilterd door een RWZI of een IBA-systeem en komen op die manier in het oppervlaktewater (sloten, rivieren en de zee) en belanden ze uiteindelijk weer bij ons zelf op het bord.

Daarom zijn deze stoffen een grote bedreiging voor ons water (en alles wat daar in leeft) en onze eigen gezondheid.

De beste manier is om dit probleem bij de bron aan te pakken b.v. door de invoering van statiegeld op ALLE plastic flessen/flesjes en een verbod op de toevoeging van dergelijke stoffen aan producten.

Testritje

Deze week werd via de website van de IBAhelpdesk de vraag gesteld of ik onderzoeks- rapporten van een IBA-systemen op zou kunnen sturen. In eerste instantie een vreemde vraag want de uitkomsten van onderzoeken worden meestal gerapporteerd aan de opdrachtgever en de IBAhelpdesk is geen opdrachtgever voor dergelijk onderzoek. Maar in tweede instantie is de vraag zo gek nog niet.

In tweede instantie
Bij nadere beschouwing spreek uit deze vraag een informatiebehoefte die logisch is. Bij de aanschaf van een IBA-systeem heb je als consument slechts twee bronnen: de fabrikant en het CE-etiket. Het vertrouwen in de fabrikant kan zeer groot zijn maar in ons achterhoofd weten we ook dat hij systemen moet verkopen. Het CE-etiket geeft ons wel onafhankelijke informatie maar is wel uiterst summier. De prestaties van het systeem worden in gemiddelden over de gehele testperiode gegeven. Dat is net alsof op een auto een etiket staat dat hij gemiddeld 60 kilometer per uur rijdt.

Gemiddeld
Wat je als koper graag zou willen weten is dat het systeem onder alle omstandigheden deze gemiddelde waarden heeft gehaald. Want iedere scholier weet dat als je de eerste helft slechte cijfers haalt, je dat met goede cijfers in de tweede helft kunt ophalen en toch overgaat met gemiddeld een voldoende.

Testritje
Een beetje meer informatie zou er uit kunnen bestaan dat je de testperiode in vieren deelt en voor elk deel het gemiddelde geeft van de behaalde prestaties.
Van een auto wil je ook weten of en hoe hij de 120 kilometer per uur haalt.

Maar een testritje met een IBA, dat is lastig.

Geert Bril

Onderhoud of geen onderhoud?

Een IBA systeem kun je heel goed vergelijken met een auto of een  cv ketel. 

Deze apparaten moeten eigenlijk altijd werken wanneer jij wilt dat ze het doen. Ze kosten allebei behoorlijk veel geld en ze hebben onderhoud nodig om goed te blijven functioneren.

Maar hoe ga je het onderhoud aanpakken.

 

Preventief  onderhoud

Net als bij een CV-ketel kun je er voor kiezen om het onderhoudsschema van de leverancier te volgen. Veel particulieren en bijna alle verhuurders hebben daarom voor hun CV-ketels een abonnement voor de jaarlijkse schoonmaak inclusief onderhoud. Zo loop je het minste risico om ’s winters in de kou te zitten.

 

‘Laissez faire’ onderhoud

Anderen denken zolang hij het doet is het prima en als de ketel  stuk gaat zien we wel weer. Je laat het op zijn beloop (laissez faire). Je neemt dan op de koop toe dat je in de kou kunt komen te zitten en je hoopt dan dat de reparatie en eventuele vervanging, van de ketel als geheel of een onderdeel, minder kosten dan de onderhoudsbeurten in de tussenliggende jaren. Daarmee kies je wel overwogen voor een periode van overlast als het apparaat stuk gaat.

 

Als je deze mogelijkheden over het onderhoud van IBA-systemen legt, valt op dat veel particuliere net als gemeentelijke eigenaren het ‘laissez faire’ onderhoud aanhangen.

Iedereen is natuurlijk vrij om te kiezen geen onderhoud te plegen. Het is misschien niet goed voor het milieu als er wat stuk gaat maar de stank en de andere overlast heb je zelf over je afgeroepen.  Anders is het, als je door andermans onderhoudskeuze overlast hebt en in de stank en rommel zit. Dat is zuur.

 

Het is misschien een onderzoekje waard. Om er achter te komen welke type onderhoud het meest wenselijk, het meest duurzaam en goedkoopste is?

Geert Bril